Wat zijn de regels rondom BHV?

Een werkgever heeft de verplichting goede voorbereidingen te treffen als het gaat om ongevallen, brand en ontruiming. Hij dient dat te doen door middel van deskundige BHV’ers.

 

Eén van de taken van een BHV’er is het verlenen van eerste hulp bij ongevallen. Hij kan reanimeren en verbanden aanleggen. Daarbij komt dat hij een (beginnende) brand dient te beperken en bestrijden. Dit geldt ook voor de gevolgen van ongevallen. Vervolgens moet er alarm worden geslagen en een evacuatie (ontruiming van het pand) worden gestart. De BHV’er moet er voor zorgen dat iedereen in veiligheid wordt gebracht.

 

Is er geen BHV’er aanwezig in het pand? Dan dient er iemand anders aanwezig te zijn die zijn taken over kan nemen. Het is dus handig om als organisatie meerdere BHV’ers op te leiden. Zij krijgen een cursus die wordt afgesloten met een BHV examen.

 

Het aantal noodzakelijke BHV’ers in een pand of bedrijf is afhankelijk van een aantal factoren:

-Wat zijn de algemene en specifieke (rest-) risico’s?

-Wie zijn er aanwezig in het bedrijf en hoe staat het met hun zelfredzaamheid?

-Wat is de beschikbaarheid en opkomsttijd van de hulpverleningsdiensten?

-Wat voor gebouw is het? Hoe groot en complex is het gebouw?

-Zijn er externe risico’s? en zo ja, wat is dan de aard van deze risico’s?

 

Een werkgever stelt het aantal BHV’ers vast aan de hand van een risico-inventarisatie, de zogenaamde RI&E. Afhankelijk van de grootte en de samenstelling, kan een bedrijf uit één of meerdere werkunits bestaan. De daarbij geldende criteria zijn:

-Een duidelijk afgebakend risicoprofiel. Zo vormen een werkplaats en een kantoor samen 2 units

-De verbandkoffer moet zich binnen handbereik bevinden. Dat wil zeggen dat deze binnen een halve minuut beschikbnaar moet zijn

 

De richtlijnen voor de verbandkoffer

-Hij moet duidelijk zichtbaar en op ooghoogte aan de muur bevestigd worden. Hierbij wordt vaak een wandhouder gebruikt. Via eventuele signalering kan ervoor gezorgd worden, dat de verbanddoos snel gevonden wordt.

-In de verbanddoos moet voldoende ruimte zijn om eventueel aangevuld te kunnen worden, mocht dit noodzakelijk zijn.

-Er dient regelmatig controle uitgevoerd te worden op de inhoud van de verbanddoos. Bij voorkeur elke 6 maanden, maar dit hangt ook af de risicofactoren van een bedrijf. Het wordt aanbevolen om deze controle steeds door een vaste persoon uit te laten voeren. Mocht dit nodig zijn, dan wordt de verbanddoos aangevulvd.

Comments are closed.